De Gibb River Road

25 oktober 2014 - Leiden, Nederland

G’day mates,
Het is alweer een tijdje geleden dat we een update hebben geschreven. We hebben alweer veel meegemaakt tussendoor. Zaterdag 11 oktober zijn we met de Gibb River Road begonnen, een stuk van 640 kilometer dwars door de Kimberley, een van de (schijnbaar) meest onontdekte gebieden nog van Australië. Voordat we er aan begonnen hadden we nog een vijftiger ontmoet die de Gibb River Road volgens eigen zeggen minstens honderd keer had afgelegd en er zijn eigen visie op nahield (erg gevaarlijk, niet geschikt voor toeristen, je moet een geoefende 4WD-chauffeur zijn). We waren volgens hem nogal laat in het seizoen en het was beter om in paren te rijden. Bovendien was er regen voorspeld voor de komende week en begonnen veel mensen compleet onvoorbereid aan de Gibb. ‘Ik zat een keer bier te drinken in de kroeg, en toen kwam een politieagent binnen. Die zei van, “ik heb een klusje voor jullie.”’ Waren er twee stupid pommies (Britten) op fietsen aan de Gibb River Road begonnen, ‘with half a dozen liters of water! Fucking idiots. They were stranded 55 kilometers down the Gibb. The cops get sick of them you know’. Het enige wat wij konden doen was een beetje schudden met ons hoofd. We dachten dat we ons redelijk goed hadden voorbereid, maar op de een of andere manier waren we er na dat gesprek lang niet zo zeker meer van. En oja, “Your queen, Beatrix, she’s in a complot”.
Toen wij vervolgens al wat alternatieven hadden bedacht voor het geval we de Gibb niet konden rijden en we wat angstig in Kununurra gingen vragen voor de road conditions en de weather forecast, wuifde de dame achter de balie al onze zorgen weg. De Gibb kon niet in betere staat zijn, en regen, ach, de kans was behoorlijk klein.
Opgelucht begonnen we dus aan ons Gibb River Road avontuur. We zijn eerst naar El Questro gereden. Over asfalt wel te verstaan, want de eerste pak en beet 50 kilometer was verhard. De afslag naar El Questro was wel dirt road, maar dat was goed te doen. Onze eerste stop bleek behoorlijk spectaculair. Onderweg hadden we al een paar brandjes gezien. Dat was ook de eerste indruk van de Kimberley: erg, erg droog. Maar ’s avonds stond de hele heuvel op nog geen halve kilometer van grenzen van El Questro in de brand. Met open ogen hebben we staan kijken. Bij het hek van het landgoed, waardoor we ’s middags waren binnen komen rijden, stonden mensen de brand te blussen om zo te voorkomen dat het zou overslaan naar de camping. Op onze UHF-radio konden we de communicatie tussen de verschillende auto’s in de gaten houden, dat was wel handig.
Gek genoeg was er in het restaurant dat bij het landgoed hoorde live muziek en een barbecue aan de gang waar het behoorlijk druk was. Niet veel mensen leken acht te slaan op de brand. Hier is het een volkomen normaal fenomeen. De Aboriginals zien het overigens als “een nieuw begin”, wat natuurlijk loodrecht op onze Europese perceptie staat van “oh wat erg.” Het was in elk geval best een beetje eng, maar ook heel erg indrukwekkend. Het heeft een paar heel mooie foto’s opgeleverd.

De volgende dag zijn we op tijd gaan rijden richting Ellebrae Station, waar we wilden overnachten. Rond twaalf uur kwamen bij de afslag aan naar Ellenbrae; daar stond dat het al gesloten was voor de wet season. We hadden inderdaad die ochtend ook al trucks gezien die hele caravans aan het verplaatsen waren. We realiseerden ons toen dat we inderdaad ook redelijk laat in het dry season de Gibb zijn gaan rijden.
De wet season begint officieel in november. Oktober tot december staat bekend als de zogenaamde “build up” periode. Er ontstaan wolken aan de hemel, en het gaat onweren – maar zonder regen. Ondertussen neemt de luchtvochtigheid alleen maar toe. Overigens gaan veel fotografen rond deze tijd naar de Kimberley; om foto’s te maken van de bliksem. De man die we eerder hadden ontmoet deed ons in elk geval wel realiseren dat het belangrijk was om op de hoogte te blijven van het weer (en dat hebben we ook netjes gedaan de hele weg). Want áls het eenmaal gaat regenen, kan dat weken zo blijven.
We besloten om door te rijden naar Mount Elizabeth, nog 200 kilometer verderop. Het was in ons voordeel dat we vroeg waren gaan rijden. Overigens stond bij de afslag naar Ellebrae nog een campervan met twee Duitsers. Ze hadden een lekke band. We dachten dat het misschien handig was om te blijven wachten tot in ieder geval ze de band hadden verwisseld. We hebben dat ook aangeboden, maar ze reageerden daar niet echt op en zijn we verder gaan rijden. Wel waren we ’s morgens bijna twintig auto’s tegengekomen, maar toen we weg reden bij Ellenbrae kwam er helemaal niets meer. We voelden ons dus eigenlijk wel een beetje lullig, wetende dat als het niet zou lukken, er weinig hulp langs was gekomen die dag.
Bij Mount Elizabeth aangekomen waren we aangenaam verrast door de omgeving. Prachtige mangobomen gaven ons plekkie op de camping heel veel schaduw. En ook de koeien rond zonsondergang, die met z’n allen gezellig rond onze auto kwamen liggen.

’s Morgens hebben we een wandeling gedaan over het land van de station. We zijn rond zonsopgang opgestaan, hebben snel ontbeten, en zijn toen gaan lopen. Het was echt een typisch Australisch landschap zoals je dat in (de tv-serie) McLeod’s Daughters ziet. Langs billabongs die of leeg waren of nog een heel klein beetje water bevatten, over een creek met rotsen in het midden waar in de wet season een serieuze waterval zou lopen, langs eucalyptusbomen en tussen hoog, droog gras. We hebben kangoeroes gezien, vogels en koeien.
De boerin, bij wie we de dag ervoor informatie hadden ingewonnen over de wandeling, vertelde dat de koeien nu dichtbij de boerderij blijven, omdat er bij de boerderij veel plekken zijn met schaduw. De stations die je in Australië en ook langs de Kimberley hebt hebben soms een omvang van 250000 m2 (vind daar maar een bepaalde koe op!). El Questro bevat zelfs een miljoen vierkante meter (wat een afstanden hè). Het vee wat ze hebben dwaalt overal en loopt dan ook regelmatig over de Gibb River Road, dus onderweg moet je soms even wachten tot alles is overgestoken. Zeker de laatste 200 kilometer hebben wel veel koeien gezien. En zo vreselijk mager, omdat er niets meer te eten is door het gebrek aan regen. Normaal, vertelde de boerin, krijgen ze in de zomer regen waarna er heel veel hoog gras groeit. Daarna krijg je nog “knock ‘em down” regen in april (dus dat gras wordt dan helemaal verplet door de buien), maar die was dit jaar uitgebleven. Nu er ook veel bush fires in de Kimberley zijn, zei de boerin dat veel koeien het niet halen, want ze zijn te zwak om te vluchten.
Na de wandeling hebben we onze weg vervolgd naar Silent Creek. We hebben een groot deel van de dag in de auto gezeten, met een tussenstop in Galvin Gorge waar we een korte duik hebben genomen. Heerlijk, want het was rustig 40 graden. De weg was trouwens best wel goed. Wel hobbelig, maar je kon bijna overal toch wel 80 kilometer per uur rijden.
Eenmaal bij Silent Creek raakten we aan de praat met een Australische man. Die vertelde dat er in augustus 2010 mensen veertien dagen hadden vastgezeten op de camping, omdat het plots was gaan regenen en de wegen er naar toe onder water waren komen te staan. Aanleiding van het gesprek waren onweerflitsen aan de horizon. In de loop van de dag was het steeds bewolkter geraakt en uiteindelijk hoorde je het donderen in de verte. De wind pikte op net rond etenstijd, dus we hebben snel wat te eten in elkaar gedraaid voordat we de tent ingingen. Gelukkig is het bij een beetje onweer in de verte gebleven die dag.

De volgende ochtend (inmiddels is het dinsdag 14 oktober) zijn we bij Bell Gorge wezen kijken. Na een wandeling van ongeveer drie kwartier (het was meer over rotsen klauteren eigenlijk) kwamen we bij een rotskloof aan met daar in een waterpoel. We hebben er even verkoeling gezocht en zijn toen weer rustig terug gewandeld. Onderweg kwamen we een soort grote zwarte hagedis tegen die languit op de rots lag te zonnen.
We zijn toen doorgereden naar Windjana Gorge waar we redelijk op tijd aankwamen. We hebben “kamp gebouwd” en hebben zitten lezen. Toen de tent stond viel het me op dat de tent wel behoorlijk scheef stond. Maurice heeft de ladder toen iets verplaatst en daar hebben we het bij gelaten. ’s Avonds hebben we daar nog onweer zitten kijken in de verte, terwijl er boven ons alleen maar sterren te zien waren (gelukkig). Toen we rond negen uur de tent in wilden hing de tent nog veel schever en tot onze verbazing zagen we in ene dat het rechter achterband hartstikke leeg was. Na wat heen en weer gedrentel besloten we om de band maar te laten zitten en ’s morgens de reserveband erop te zetten. We hadden allebei niet zo best geslapen. En toen begon het ’s nachts te regenen ook. Niet heel hard, maar het waren wel grote druppels. Ik moest toch naar het toilet dus ik ben even naar buiten gegaan. Eindelijk een beetje regen, voor het eerst in een lange tijd! Best wel fijn.
’s Morgens zaten er overal deukjes in de grond. Die heeft Maurice van heel dichtbij kunnen bekijken tijdens het verwisselen van de band. Het ging een beetje stroef allemaal omdat de krik het niet goed deed, maar nadat we een krik hadden geleend van een professor die les gaf op Cambridge University, was het snel gepiept.

Daarna zijn we naar de Windjana Gorge gelopen, waar we al hadden begrepen dat er heel veel zoetwaterkrokodillen zaten (“millions!” volgens een ventje dat we hadden gesproken in Galvin Gorge). Na een korte wandeling langs een schaduwwand wat miljoenen jaren oud koraalrif bleek te zijn, kwamen we bij een heel mooie waterpoel. Als je niet beter had geweten had je zelf rustig een duik genomen. De zoetwaterkrokodillen dreven als eilandjes in het midden van de poel, maar ook een paar langs de rand zodat we goed foto’s konden maken.
Eigenlijk zijn ze best wel een soort schattig met een spitse snuit. Dat is ook waar je ze aan kunt herkennen ten op zichte van hun grotere en veel gevaarlijkere familielid de zoutwaterkrokodil. Als je die tegenkomt kun je het niet navertellen.
Tijdens de boottocht naar Twin Falls vertelde de stuurman waarom er witte ronde boeien in het water lagen. Zoutwaterkrokodillen zijn heel erg territoriaal, en ze houden niet van dingen in het water. Dus wat er ook in hangt of zit, ze vallen aan. Ze bijten dan in dit geval in de boei en daardoor weten de rangers dat er een zoutwaterkrokodil is, en ze kunnen aan de tandafdrukken erop zien hoe groot de krokodil ongeveer is. Er staan overigens wel vallen voor zoutwaterkrokodillen. In het gebied van de Twin Falls werden de gevangen krokodillen gedood, omdat ze de weg naar een uitzetgebied niet overleven. Een deel gaat naar de slager, een deel naar de Aboriginal community, en een deel naar de tasjeswinkel.

Na Windjana Gorge zijn we doorgereden naar Tunnel Creek. Tunnel Creek is deel van een van de oudste grottenstelsels van Australië. Erin leven vliegende vossen (maar die hebben we niet gezien) en vleermuizen. Gewapend met een zaklamp gingen we de grot in. We moesten alleen een paar keer door het water waden (in het donker) om verder te komen. In het midden was er een open stuk waar het daglicht naar binnen kwam en waar honderden vleermuizen in de takken boven ons hingen. We zijn nog iets verder gegaan maar besloten toen om weer richting de auto terug te lopen (ook deels omdat ik het wel prima vond met die natte schoenen en stiekem is het best een beetje eng om door dat donkere water te gaan zonder dat je weet wat er in zit, bah). Toen we weer bij de open plek kwamen werden we ingehaald door twee jongens uit Zwitserland. We raakten even aan de praat en zijn samen terug naar de ingang gegaan. Ze vertelden dat ze zoetwaterkrokodillen hadden zien zwemmen in het water waar we doorheen waren gewaad. En als je goed zocht naar de sporen in het zand, zag je inderdaad dat er iets met een staart het water uit en in was gegaan. Ik was heel blij dat ik dat niet wist voordat we die grot in gingen was denk ik niet door het water gegaan, en er was al wat overtuigingskracht voor nodig van Maurice om mij überhaupt het water in te lokken.
Uiteindelijk zijn we vergezeld door regen en onweer doorgereden naar Derby, de eindhalte van de Gibb. De laatste 60 kilometer was asfalt, wat een verademing is dat dan weer. Wel waren we blij dat dat onze laatste dag was op de Gibb River Road want het weer werd er niet beter op. We hebben onszelf getrakteerd op een nachtje binnen slapen in Derby op het caravanpark en een uitgebreid diner in de camping keuken. Door Maurice gemaakt natuurlijk.

Na Derby was de volgende stop Broome, waar we lekker een paar dagen hebben vertoefd. Eerlijk gezegd hadden we even tijd nodig om bij te komen, dus we zijn vier nachtjes op dezelfde relaxte camping gebleven. Ik heb in wéken niet zo veel gepraat, haha. Dat gebeurt er als je ergens eens wat langer blijft dan een nachtje: je komt mensen tegen in de camping kitchen, of je buren zijn Nederlanders (en de overburen ook en die bij de camping kitchen ook), je raakt aan de praat met een ouder Australisch echtpaar, bij de wasmachines staat een vrouw uit Oostenrijk haar levensverhaal te vertellen. Zo gaat dat dan op de camping, best heel gezellig. Wil je geloven dat ik echt een beetje keelpijn had?!
In Broome zelf zijn we weer naar de buitenbioscoop geweest – een van de oudste in Australië. Verder zijn we ’s morgens op Cable Beach (hét beroemde strand wat eigenlijk gewoon op Noordwijk lijkt maar dan met blauw water) wezen wandelen. Ook zijn we naar China Town geweest, daar bevinden zich allemaal van die souvenirwinkeltjes. Maar verder was het al behoorlijk uitgestorven omdat het wet season bijna begint.

Maandag 20 oktober zijn we weer gaan rijden. In één dag zijn we helemaal naar Port Hedland gereden. Ruim 630 kilometer. Voordat we eenmaal weg waren uit Broome was het wel al elf uur, omdat we de band nog moesten laten maken zodat de reserveband weer onder de auto vandaan kon en weer achterop de deur, waar ‘ie hoort. En we moesten nog even boodschappen doen. Uiteindelijk zijn we om half acht ’s avonds in Broome aangekomen.
Wat nou alleen het leuke was, was dat we hadden gezien dat de Happy Sky (een schip van BigLift, het bedrijf waarvoor Maurice werkt) in de haven van Port Hedland lag. We zijn eigenlijk direct naar de haven gereden om te kijken of we ‘m konden vinden, en Maurice herkende het schip meteen. Na een telefoontje met Maus’ Australische collega aan boord was het geregeld, en hadden Maurice en ik toestemming om de volgende dag langs te komen.
Dus wij stonden de volgende ochtend netjes om kwart voor negen op de jetty te wachten op de “taxi-boot” noem ik het maar even, om ons naar de Happy Sky te brengen. Na een kleine miscommunicatie over welk bootje we dan eigenlijk moesten nemen, zijn we toch aan boord gekomen. Het leuke was dat er twee van Maurice’s collega’s uit Amsterdam aan boord waren, zodat we foto’s konden laten zien van waar we al waren geweest en even konden bijpraten. Aan het eind van de middag gingen we met de taxi boot weer terug naar de kade. We hebben een onwijs leuke dag gehad. Woensdag ochtend zijn we weer vertrokken richting Exmouth, waar we op dit moment zijn.

Zo, dat was een behoorlijk lang blog! Ik hoop dat jullie weer een beetje op de hoogte zijn zo. Wij blijven nog een nachtje in Exmouth en gaan dan rustig richting Perth rijden, en dat steeds fijnere temperaturen!! Maar eerst wordt het morgen nog even 38 graden. Wat hebben we het toch zwaar ;).

Veel liefs van Maurice en Vicky

Foto’s

5 Reacties

  1. Toke:
    25 oktober 2014
    Hi Vixie en Maus,
    Wat n heerlijk verhaal weer. Heb er met volle teugen van genoten en van de foto's. Leuk dat jullie zo nu en dan internet hebben , zodat wij hier in het steeds donker wordende Holland uitgebreidt kunnen meegenieten. :) Thanks alot. XXX
  2. Oma gressie:
    25 oktober 2014
    Wat een geweldig verhaal weer ik heb genoten ik was vandaag weg en ik wilde alleen even kijken of iemand wat te melden had nu dat was jij heel mooi ik zie het bijna voor me wat je heb geschreven hier is alles goed morgen ga ik met je vader naar hans en els verjaardagen van els en bas het weer is hier nog best goed verder hoop ik toch weer wat te lezen van jullie heel veel liefs oma
  3. Rob en Bianca:
    25 oktober 2014
    Wat een verhaal zeg! En wat een avontuur! Geweldig om dit allemaal mee te maken! In de middle of nowere een band verwisselen en af en toe een koe tegen komen haha! En blij zijn met een fikse regenbui! Aardig wat km al afgelegd. Leuk om een collega tegen te komen die daar met een schip ligt. Echt leuk hoor! Veel plezier nog!
  4. Marja:
    26 oktober 2014
    Hoi kinders,

    dat is een heel avontuur hoor, wel vreemd, ga je weg uit Nederland en ga je aan de andere kant van de wereld genieten van een paar koeien in de wei, en van boten van Biglift. Maar ja, jullie zien natuurlijk ook heel veel andere mooie dingen (en beesten). Mooi verhaal hoor, lijkt wel een jongensboek.

    xx Papa en Mama
  5. Jacqueline:
    28 oktober 2014
    Watttt dude! Super eng! Krokodillen, emoes!! Dapper hoor! Echt heel bijzonder wat jullie allemaal doen en zien en ondernemen. Wel pittig, ook met die bosbranden. Maar het is inderdaad net hoe je het beschouwt. Gelukkig bevalt het allemaal goed. En king George beschermt jullie vast :) Xx